24-12-2007

Het winnend Kerstverhaal; door Kurt Heremans.

Een korte introductie; Het verhaal van Kurt is eenvoudig mooi. Het doet ons eens te meer beseffen dat je samen meer kan bereiken dan alleen. Als er kindjes zijn die het verhaal lezen, het is niet echt gebeurd! Jullie kunnen op jullie 2 oren slapen... We zullen zeker met Kurt samen een datum vinden om naar de cinema te gaan. Patrik zal eerst de pannekoeken bakken. Het zal toch de laatavondfilm zijn. De bereidwillige kindjes om mee te gaan zijn ook gekend. Andy Van Linden mag naast Kurt ook in de bus opladen: Patrik, mezelf, Marjan De Wachter, Wendy Wauters en Liesbeth Moens. Bedankt Kurt, en proficiat! Hier komt het verhaal van de Kersteklaasman:
Het regende die avond. Miserabel weer was het; regen, wind, kou. Een echt hondenweer. Een normale sterveling zou er twee keer over nadenken of hij wel of niet zou buiten gaan. Het beste zou zijn om gewoon binnen te blijven, zo erg was het gesteld.
En daar zat hij dan, luisterend naar de regen die op het raam kletterde, en naar de wind die guur te keer ging. Af en toe sloeg er een felle rukwind door de schoorsteen zodat zijn papieren op tafel in het ronde vlogen. En dat net nu, op de avond dat hij op ronde moest vertrekken. Alles had hij klaar gezet, maar zou het wel de moeite lonen om zich in dit gewelddadige weer op straat te begeven? Het was misschien wel te riskant voor een oude man als hij.
Er werd op de deur geklopt. Het was Nwagenedondo, de zwarte reus van een paar straten verderop. Ieder jaar weer rond deze periode kwam hij speciaal langs om de oude man te helpen in z’n drukke bezigheden. Ook nu weer, maar ook hij zat vol twijfel over het haalbare van de opdracht. Deze keer zou het geen lachertje worden Maar het kon niet anders, ze stonden ervoor en ze moesten er door. Met alle bijeen geraapte moed gingen ze uiteindelijk aan de slag. Nog even langs stal gaan om Racarde, de trouwe schimmel, klaar te maken voor de tocht en dan konden ze vertrekken. De anders zo fitte Racarde stond er deze keer maar wat suf bij. Z’n eten lag nog in de bak, duidelijk onaangeroerd. Dat moest er nog bijkomen. De opdracht leek te mislukken, want zonder Racarde zou het helemaal niet lukken. Al die pech en dat op zo een belangrijke avond, ze wisten niet wat te doen.
Uiteindelijk besloten ze om hun opdracht uit te stellen. Machteloos moesten ze toelaten hoe het lot hen parten speelde. Hoe spijtig het ook was, maar vele kinderen zouden de volgende morgen teleurgesteld naast hun schoentjes staan, die ongetwijfeld met massa’s klaarstonden, wortels en klontjes suiker er nog in, de brief ongelezen. Tot diep in de nacht zat hij troosteloos voor zich uit te staren. Hou zou hij dit ooit te boven komen?

Het gespreksonderwerp bij de bakker was natuurlijk het feit dat de Sint niet was langs geweest. Stoute kinderen? Weinig waarschijnlijk dat het hele dorp was stout geweest. Enkele, dat zou gekund hebben, zoals die van de schoolmeester, en die van de slager om de hoek, en die van de kuisvrouw van de pastoor,… maar allemaal!? Zou het kunnen dat de brave man zich vergist had van datum, of misschien was zijn bestelbon zo buiten proporties dat hij niet alles kon geleverd krijgen op één dag. Of misschien had hij er deze keer zelfs geen zin in of was hij misschien met z’n zatte botte van z’n paard gevallen. Of raakte hij niet meer op z’n paard, de man is ook al niet meer van de jongste. De wildste verhalen gingen de ronde. De mensen moesten eens weten hoe pijnlijk het voor de oude man was dat hij niet kon doen hetgeen van hem verlangd werd.
Niks meer aan te doen, maar hij wist zeker dat hij alles nog zou rond brengen. Al was het te laat, van het moment dat het kon, zou hij op pad gaan.

De dagen gingen voorbij, steeds minder werd er gesproken over die bewuste gebeurtenis. Het was nu eenmaal zo, en daar kon weinig aan veranderd worden.
Een vreemde man had dit verhaal ergens opgevangen. Hij vroeg zich af hoe zoiets was kunnen gebeuren. Wrijvend over zijn dikke buik zat hij in z’n zetel te overpeinzen hetgeen hij die dag gehoord had. Hij zou dit moeten oplossen, maar hoe, want ook hij had een drukke periode voor de boeg. Hij besloot om de oude man te gaan opzoeken. Nog even zijn grijze baard kammen, zijn muts op en dan weg. Maar waar moest hij gaan zoeken, het zou niet simpel zijn om de man te vinden. Met een beetje vindingrijkheid wist hij de oude man echter op te sporen. Hij moest enkel maar vragen naar oude mensen die een paard, een schimmel dan nog, op stal staan hadden. De meeste mensen wisten wel dat er zo iemand woonde in het dorp, maar ze moesten toegeven dat ze het maar een zonderlinge man vonden, het was iemand die niet veel gezien werd en waar weinigen contact mee hadden. Bingo!!
Die avond kreeg de oude man bezoek. En slee getrokken door zes rendieren stopte voor de deur. De vreemde, dikke man belde aan en stelde zich voor als S. Claus.
- “How, how, how”, waren z’n eerste woorden toen hij de kamer binnenging. “Dag beste man, problemen hoor ik”
- “ Inderdaad”, zei de oude man, “een echte ramp is het”
Hij deed z’n hele verhaal
Samen bespraken ze het hele voorval en hoe dit nog eventueel zou kunnen opgelost worden. Wellicht zaten er toch nog kinderen te wachten op hun cadeautjes. En binnen enkele dagen zouden ze er weer gaan krijgen. Het was ondertussen toch al 15 december. Vele mogelijkheden werden aangekaart en beoordeeld. Maar niet één kon een perfecte oplossing bieden. Tot plots…
Claus kreeg ineens een helder moment. Hij had de oplossing gevonden. Als ze er nu eens voor zouden zorgen dat zowel zijn als de oude mans pakjes werden rondgedragen. Het leek zo simpel. Maar was het haalbaar. Enerzijds wel, maar daar stond dan weer tegenover dat de ene zijn cadeaus 10 dagen te laat aankwamen en de andere zijn cadeaus 10 dagen te vroeg. Toen begonnen de twee mannen zich af te vragen of het wel nodig was of de kinderen op enkele weken tijd zoveel cadeautjes zouden krijgen. Zou het niet handiger én prettiger zijn dat ze alles ineens zouden krijgen. Daar had eigenlijk nog nooit iemand bij stil gestaan. Ze vonden dat het moest kunnen. En zo geschiedde het, beide mannen gingen op pad in de slee van S. Claus, getrokken door de zes rendieren, en dit onder leiding van Racarde. Spijtig voor Rudolf, maar die had als leider van de kudde een stapje moeten terug doen en zijn plaats moeten afstaan aan een paard.
Een nieuw tijdperk was aangebroken, gedaan dus met Sinterklaas op 6 december en de Kerstman op 24 december. Vanaf dan kwam alles tegelijk; op 15 december, en dit gebracht door Kersteklaasman.